Gedurende de Renaissance komt een aantal nieuwe ingrediënten op tafel die met de ontdekkingsreizigers meekwamen uit Amerika. Kalkoen was al snel een populair ingrediënt, net als de ‘Spaanse’ peper. De aardappel kon men nog niet zo waarderen, ook tomaat en cacao waren niet zo geliefd in die tijd.
Ondanks het feit dat de tomaat nog op de achtergrond stond, is dit wel de periode dat in Italië grote ontwikkelingen in de keuken plaatsvinden. Dat is vooral aan de rijke Italiaanse milieus van de kerk en de bankiers & kooplui te danken. Rijke mensen, goed eten. En daarbij was in de geletterde milieus belangstelling en waardering ontstaan voor de kunst en cultuur van de Oudheid. Italiaanse koks worden door Romeinse teksten geïnspireerd tot eenvoudiger en verfijnder gerechten. Dit resulteert zelfs in het eerste gedrukte kookboek: De honesta voluptate e valetudine (Over het betamelijke genieten en gezondheid) van Bartolomeo dei Sacchi uit 1474.
Terwijl de rijken smulden van hun verfijnde gerechtjes zat de arme bevolking aan de bonenstoofpot, groentensoep of een bordje pasta. Jazeker, de pasta brak in de Renaissance definitief door als volksvoedsel. Meer weten over de keuken van de Renaissance? Er is een uitstekende moderne vertaling beschikbaar van hét kookboek uit deze tijd. Uiteraard van oorsprong Italiaans: Koken voor Kardinalen van Bartolomeo Scappi (ISBN 978 90 253 0070 8). Dit boek geeft niet alleen heel veel recepten maar ook informatie over keukengereedschap, bereidingswijzen en voorbeelden van de menu’s voor diverse gelegenheden en seizoenen.